Paddenstoelen

Naar begin



Amanita muscaria

Treasures from the Kindom of Fungi

Treasures from the
Kingdom of Fungi


Taylor F. Lockwood

Carolus Linaeus

Mycelium

Spore 1

Spore 2

Spore 3

Sporee

Sporenvorming



Fotosynthese

Naar boven


Wat zijn Paddenstoelen


Paddenstoelen zijn vooral mooi!



Laten we eerst ons gevoel eens spreken. Dan zijn (de zichtbare delen van de) paddenstoelen vooral heel mooi. Zij vertonen een enorme kleuren- en vormenrijkdom. Ga de natuur in en ervaar het zelf. Elke keer doen ze je weer versteld staan: hun kleuren, van rood tot violet en alles wat daar tussen zit, hun vormen, van een klein rood schijfzwammetje met een diameter van enkele millimeters en met zwarte haren aan de omtrek  tot een vlezige reuzenbovist met een diameter van enkele decimeters. Of van een iel, teer olijfkleurig paddenstoeltje in het gras tot een grote, keiharde consolevormige tonderzam op een oude boomstronk. En hoe prachtig kan hij er niet bijstaan, de primus inter paris onder de paddenstoelen, de rode met de witte stippen: de Vliegenzwam (Amanita muscaria). Ze horen allemaal bij het Koninkrijk der Paddenstoelen.

Deze schoonheid is natuurlijk veelvuldig in allerlei boeken in beeld gebracht, vroeger door middel van  tekeningen, tegenwoordig met kleurenfoto's van hoge kwaliteit. 

Een van de mooiste platenboeken over paddenstoelen is van de myco-fotograaf Taylor F. Lockwood. In zijn boek Treasures from the Kingdom of Fungi (2002), brengt hij de schoonheid van deze schepselen op een ongeëvenaarde wijze in beeld. Hij maakt er een ware kunst van.  Op de site van deze fotograaf vindt je nog meer moois.

Een ander voorbeeld van een mooi platenboek is Fungi (1999) van de natuurfotograaf Paul Starosta. Ook veel determinatieboeken bevatten tegenwoordig prachtige kleurplaten.

Naamgeving

Dit is de geschikte gelegenheid om een eind te maken een een mogelijke spraakverwarring die al is ontstaan. Aanduidingen als fungi, schimmels en paddenstoelen zijn al gevallen en ik kan er nog een vierde aan toevoegen: zwammen. Hoe heten ze nou? Welnu, in feite zijn het synoniemen, maar het woord schimmel verwijst toch in eerste instantie naar het mycelium (zie hieronder), terwijl met de term paddenstoel primair het zichtbare vruchtlichaam wordt aangeduid, er kan immers een pad op zitten. De internationaal gangbare term is fungi (enkelvoud fungus). Op deze site zal ik ze door elkaar gebruiken.

Valt het je trouwens op dat een paddestoel inmiddels weer paddenstoel (met een tussen-n) heet, net als in 1913 (zie Het Paddenstoelenboekje)? Nog even een paar andere termen: mycologie is de wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van paddenstoelen en de beoefenaar ervan is een mycoloog.

Individuele soorten hebben een naam die bestaat uit twee delen (het door Carolus Linaeus bedachte binominale systeem, toegepast voor alle levende organismen): de naam van het geslacht (genus) waartoe de soort behoort en de soortaanduiding. Voorbeeld: Amanita (geslacht) muscaria (soortaanduiding), of in het Nederlands:  Vliegenzwam.

Een beschrijving

De wetenschap heeft geen boodschap aan de constatering dat zij mooi zijn en definieert paddenstoelen als volgt:

Paddenstoelen hebben een lichaam (thallus), dat bestaat uit een mycelium, een fijn netwerk van vertakte buisjes, de hyfen, planten zich voort door middel van sporen, zijn heterotroof, voeden zich absorptief, en hebben een celwand die bestaat uit chitine en cellulose.

Een mond vol. Ik ga proberen de dikgedrukte en enkele hiermee samenhangende begrippen wat te verduidelijken.

Mycelium (hyfen)

Het mycelium (zwamvlok) groeit in en leeft van het substraat waarop de paddenstoel zich gevestigd heeft, b.v. de grond of hout. Op de foto hiernaast zien we een op een voedingsbodem gekweekt mycelium van de Champignon. De hyfen (zwamdraden) zijn vanuit een stukje weefsel in het centrum naar de rand van het petrischaaltje gegroeid. In de natuur zien we dit mycelium bijna nooit. Wat we wel zien zijn de vruchtlichamen, zo die gevormd worden. Vergelijk het maar maar met een appelboom: het mycelium is dan de boom en de vruchtlichamen de appels. En als we het hebben over de schoonheid van paddenstoelen zoals hierboven, dan worden uiteraard de vruchtlichamen bedoeld, alhoewel, ook microscopisch onderzoek prachtige plaatjes op kan opleveren, b.v. van de sporen.

Sporen

De voortplanting van paddenstoelen geschiedt door middel van sporen. Dit wil zeggen dat uit elke spore, mits deze op de goede plek terecht komt, weer een nieuw mycelium kan groeien. Sporen zijn het resultaat van ongeslachtelijke processen (b.v. het uiteenvallen van de hyfen, in welk geval men spreekt van conidiën), of zeer diverse geslachtelijke processen. In het laatste geval worden vruchtlichamen gevormd die de sporen voortbrengen. Sporen zijn microscopisch klein, hebben een omvang die varieert van enkele tot enkele tientallen micrometers (een micrometer is een miljoenste meter of een duizendste millimeter), hebben uiteenlopende vormen, zijn verschillend gekleurd, bevatten soms oliedruppels en zijn soms opvallend versierd. Zij worden per vruchtlichaam in onvoorstelbare hoeveelheden geproduceerd, waarbij je moet denken aan miljarden. De wijze waarop ze worden geproduceerd in de vruchtlichamen, deze verlaten en verder worden verspreid, is wederom zeer divers. Een voorbeeld: bij een plaatsjeszwam, een paddenstoel met een hoed die een de onderkant is bedekt met plaatjes, worden de sporen gevormd op de zijkanten van de plaatjes (zie overzicht hieronder). Als ze rijp zijn vallen zij naar beneden en worden dan door de wind verder verspreid (door zijn geringe gewicht heeft een spore een hele tijd nodig om de grond te bereiken). Als je zo'n hoed (waarvan de steel is afgesneden) omgekeerd op een stukje papier legt en je zet er een glas overheen  om geen verstoring te krijgen door luchtstromingen en je wacht een aantal uren, dan vormen de uit de hoed gevallen sporen op het papier als het ware een negatief beeld van de plaatjes (een sporée of  sporenfiguur). Links een sporenfiguur van een paddenstoel met bruine sporen, rechts een foto van een gekweekte zwam die zijn talrijke sporen prijsgeeft.

De sporen van de meeste zwammen ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting. Als de sporen het resultaat zijn van geslachtelijke processen worden twee groepen onderscheiden.

Ascomyceten (Zakjeszwammen):  de sporen worden gevormd in (meestal langwerpige) zakjes (zakje=ascus), ten getale van (meestal) 8.

Basidiomyceten (Steeltjeszwammen): de sporen worden gevormd op steeltjes die zijn verbonden met een dikke cel (basidium), ten getale van (meestal) 4. Van een derde groep, de

Deuteromyceten (Fungi Imperfectie) is de geslachtelijke voorplanting (nog) niet bekend.

Heterotroof

De paddenstoelen werden lang gerekend tot het plantenrijk. Toch verschillen zij van planten in een zeer wezenlijke eigenschap. Planten kunnen namelijk in de chlorofyl (bladgroen) bevattende plantendelen koolzuur assimileren:

6CO2 + 6H2O + energie => C6H12O6 + 6O2 

koolzuur         water          licht             glucose      zuurstof

Zij kunnen dus zelf glucose aanmaken, de basisstof voor het opbouwen van alle ingewikkelde stoffen die zij nodig hebben voor hun groei. Groene planten heten daarom autrotroof. Paddestoelen kunnen dit, net zoals overigens de mensen en dieren, niet en zijn dus voor hun voedsel afhankelijk van andere organismen. Zij heten heterotroof. Het bovenbeschreven proces wordt wel aangeduid met koolzuurassimilatie en omdat licht de energiebron is ook wel met fotosynthese. Merk op dat bij dit proces zuurstof vrij komt, nog zo'n belangrijke stof voor mens en dier.

Chitine en cellulose

De celwanden van paddenstoelen bevatten chitine, een stikstofverbinding die ook voorkomt in de schilden van insecten en die moeilijk verteerbaar is. Hierdoor verdragen sommige mensen paddenstoelen niet zo goed (liggen zwaar op de maag). Cellulose is een stof die ook, als hoofdbestanddeel, voorkomt in hout.

Absorptief

Paddenstoelen voeden zich door het door de celwand van het mycelium opnemen van in water opgeloste voedingsstoffen uit het substraat waarop zij leven. Deze voedingswijze heet absorptief.

Vruchtlichamen

Het woord vruchtlichamen is al een aantal malen gevallen. Hierin worden dus de sporen gevormd. Dit gebeurt op een laag cellen, het hymenium of kiemvlies, dat wordt gedragen door het zogenaamde hymenofoor. Aan dit hymenofoor hebben een aantal groepen van paddenstoelen hun  naam te danken. Bij de Plaatjeszwammen b.v. bestaat het hymenofoor uit plaatjes aan de onderkant van de hoed en bij de Gaatjeszwammen uit hele fijn gaatjes of poriën.

Hieronder zijn de basisvormen van een aantal veel voorkomende vruchtlichamen afgebeeld.



De Diverse Zakjeszwammen, de Truffels en de Morieljes behoren tot de Ascomyceten, alle andere zijn Basidiomyceten.



Inleiding

Wat zijn het

Plaats in de natuur

Belang voor de
samenleving


Hobby

Kweken

Woordenboek

Literatuur

Bezienswaardigheden

Wetenswaardigheden

Links

Fungi

Paul Starosta

Spore 4

Spored 5

Spore 6

Sporenverspreiding

Naar begin
© MYCOFUN, 2007