Vanaf een stalen kasteel kijk je over de maas naar het kloosterdorp Steijl. Galloways struinen door het ruige landschap en de maas zorgt voor een rustgevende stilte. Dat is Maascorridor Roemeinenweerd/Berckterveld.
Ooit liepen er koeien en stonden er tuinbouwproducten langs de Maas tussen Baarlo en Blerick. Nu is het een smal en lang natuurontwikkelingsgebied met een stalen uitkijkvoren in de vorm van een kasteeltoren in Baarlo.
De Romeinenweerd is onderdeel van de Maascorridor, met dit project is inmiddels op veel plaatsen langs de Maas nieuwe natuur gerealiseerd. Tegelijkertijd is hiermee de hoogwaterproblematiek aangepakt. Door de rivier meer ruimte te geven, veranderen de Maasoevers in een afwisselend en langgerekt lint van moerassen, geulen, bloemrijke graslanden, ruigten en ooibossen.
Romeinenweerd is genoemd naar de Romeinenweg in Blerick. Dit is een oude Romeinse heerweg tussen Kessel en Venlo. Vlak voor het begin van de jaartelling veroverden de Romeinen het gebied rond Venlo en bleven er zo’n 400 jaar.
Berckterveld verwijst naar klooster De Berckt in Baarlo.
Het natuurgebied ligt op een punt waar de Maas van karakter verandert. Stroomafwaarts van het Berckterveld, in de richting van Venlo, stroomt de Maas door een smal rivierbed. Stroomopwaarts, in de richting van Baarlo, heeft de rivier meer ruimte. Door het relatief smalle dal stroomt het water ter hoogte van het Berckterveld bij hoogwater sneller en bereikt het hogere waterstanden dan op andere plekken. Door de ligging in de buitenbocht wordt hier tijdens hoogwater sediment afgezet. Het snelstromende water ‘vliegt’ hier de bocht uit en verliest snelheid zodat zand en klei bezinken. Dit heeft geleid tot de vorming van een kleine oeverwal langs de Maas en verklaart het reliëfrijke karakter van het Berckterveld. De zandige, hoger gelegen oeverwal is goed in het terrein herkenbaar.
De natuurontwikkeling is begonnen met het afgraven van klei. Toen dat in de jaren 90 van de 20e eeuw stopte is er besloten om de afgegraven kleigroeven gecontroleerd te laten verwilderen. Zo ontstond er, bij hoog water, ruimte voor de Maas. In de diepere delen zijn waterplassen ontstaan die in droge periodes opdrogen. Er om heen groeien struiken als wilgen, elzen en populieren.
Er komen meer dan 200 vogelsoorten voor. Opvallend zijn bijvoorbeeld tjiftjaf, zwartkop, roodborsttapuit en blauwborst. De Maas zorgt voor de nodige watervogels.
Door begrazing is het grotendeels een open landschap met veel ruigtekruiden. De variatie en het vocht staan garant voor veel insecten.
De Springbeek met zijn watermolen, die in dit gebied in de Maas uitmondt, zorgt voor een verrassende onderbreking van het landschap.
Het gebied gaat in noordelijke richting geleidelijk, via het Maasoeverpark, over in de Raaijweide.
Het gebied is erg geschikt voor vogel- en plantenexcursies