Een verlande Maasarm, een kasteelboerderij, een paar beken en een watermolen bepalen voor een groot deel het landschap van Kaldenbroek, een natuurgebied tussen de maasdorpen Lottum en Grubbenvorst
Maasarmen zijn overblijfselen uit de tijd dat de Maas nog geen vaste bedding had en vlechtend door laaggelegen gebieden vloeide. Het 114 ha grote Kaldenbroek is zo’n gebied met een verlande Maasarm. Deze oude watergang is nog steeds verantwoordelijk voor een plaatselijk natte bodem.
Opvallend zijn de Houthuizer Molen en de fundamenten van een kasteel met de overblijfselen van een dubbele gracht. Behouden zijn de monumentale kasteelboerderij Kaldenbroek en een zogenaamde schans waar de dorpelingen zich in tijden van strijd veilig konden verschansen.
Op de natte stukken komen vochtige graslanden voor. Daar groeien planten als grote ratelaar, beekpunge, klein glidkruid, moerasrolklaver, egelboterbloem, echte koekoeksbloem, gevlekte orchis en waternavel.
Op natte, voedselrijke plaatsen staan elzenbroekbossen. Hier komen planten als dotterbloemen, gele lis, moeraswalstro, holpijp, elzenzegge en slangenwortel voor. Op de natte, armere plaatsen groeien berkenbroekbossen met een onder begroeiing van veenmos en zeggen.
Op de hoge-, droge gronden aan de westzijde groeien naaldbossen en de meer natuurlijke eiken-berkenbossen. In de ondergroei staan bochtige smele, struikheide en bosbes. De Houthuizerheide en het Sint Jan Sleutelbergbos zijn beide voorbeelden van gevarieerde kleine bosgebieden.
In het kleinschalige landschap Kaldenbroek stromen de Molenbeek en de Siebersbeek die voor een deel worden gevoed met ijzerhoudend kwelwater. Hierin groeien planten als waterviolier, duizendknoopfonteinkruid en klimopwaterranonkel. In de beekdalen komen adderwortel, beemdkroon en knoopkruid voor. Langs de beken groeien struwelen van wilgen, bramen en meidoorns. Het vormt een uitstekend leefgebied voor vogels. Het zachte gefluit van de goudvink en de krassende zang van de grasmus kan er regelmatig gehoord worden.