Leudal is een 900 ha groot dekzandgebied in de gemeente Leudal. De beekdalen zijn dusdanig diep ingesneden dat je de indruk krijgt dat hier het heuvellandschap van Zuid-Limburg begint.
Door het gebied stromen 2 snelstromende beken: De Tungelroyse Beek (ter plekke ook Leubeek genoemd) en de Zelsterbeek. Tussen Nunhem en Neer vloeien die samen tot de Neerbeek. Slechts enkele honderden meters verderop voegt zich ook de Haelense Beek daarbij, die kilometerslang net zuidelijk en oostelijk van het reservaat loopt. De Leubeek is in het verleden grotendeels gekanaliseerd. Maar aan het begin van 21e eeuw is een belangrijk stuk van de oude beekloop met zijn meanders weer hersteld. Bij de molens zijn vistrappen aangebracht. Dat de beken zo snel stromen komt door de ligging in een landschap met Maasterrassen en vrij grote hoogteverschillen.
Door kwelwater hebben de diep ingesneden beekdalen een boeiende en gevarieerde vegetatie. We treffen er elzenbroek en berkenbroek aan met soorten als goudveil, dotterbloem en waterviolier. In poelen en moerasjes groeien slangenwortel, zegge soorten, gagelstruwelen en adderwortel. Op betrekkelijk voedselarme plekken in het beekdal bloeien in het voorjaar de slanke sleutelbloem, bosanemoon, dalkruid en lelietjes-van-dalen.
Volgens een verhaal ligt in een opvallende berg (Groaveberg) een heks (gravin) begraven. Zij is zo massief bedekt dat haar geest nooit meer boven kon komen.
Aansluitend op Leudal ligt bij Heythuysen De Busjop. Dit deel van het natuurgebied kenmerkt zich door landduinen, heidevelden en bosvennen. Er liggen restanten van graf- of urnen-heuvels uit de brons- en ijzertijd ( tussen 1100-600 jaar voor Christus).