Tussen Venlo en Tegelen ligt de overgang van hoog- naar laagterras.
In het beekdal (Molenbeekdal), langs de steilrand en de lijn Venlo – Tegelen stroomde vroeger een beek waarin 2 watermolens lagen. Door kleiwinning, in de omgeving van Tegelen, verloor deze beek zijn water en raakte de molens buiten gebruik. Door handmatige kleiwinning is er een afwisselend reliëf ontstaan. Kwelstromen vanaf het hoog terras fungeren plaatselijk als bronnen voor beken. Zo ontspringt de Wilderbeek op de overgang van hoog- naar midden terras.
Het gebied vormt een belangrijke schakel in de ecologische verbinding tussen de Maascorridor en het bosgebied Holtmühle. De verlaten zand-, klei- en grindgroeven zijn deels begroeid met bos. Je komt er bostypes als eikenbos-berkenbos en elzenbroekbos tegen. Ook kom je er poelen met een rijk amfibieënleven tegen. Op de zandgronden komen zeldzame plantensoorten als duizendguldenkruid, rankende helmbloem en ruige anjer voor. Het gebied is rijk aan vogels en paddenstoelen. In de steile wanden broedt de oeverzwaluw. De combinatie van nat en droog staat garant voor veel mossen, insecten en vleermuizen.
Aan de rand van het gebied liggen nog een aantal grafheuvels, een origineel stuk Romeinse weg en een landweer.