In Noord Limburg liggen meerdere Maasmeanders, waarin bij hoge waterstanden het water niet meer met de Maas mee stroomt. Eén van die meanders is het Schuitwater, genoemd naar het met schuiten afgevoerde laagveen. Het water is deels dichtgegroeid en met knuppelpaden toegankelijk gemaakt. Met de landduinen aan de westkant vormt dit een zeer afwisselend natuurgebied dat varieert van nat tot kurkdroog en van matig voedselrijk tot voedselarm.
Ten gevolge van de afwisseling van koudere en warmere periodes én het feit dat de Maas zich steeds verder insneed in de bodem zijn de zogenaamde Maasterrassen ontstaan. Bij Tienray bevindt zich het Hoog terras. De Maasmeanders liggen op het Midden terras. Het gebied tussen de Maas en de weg van Lottum naar Broekhuizen vormt het Laagterras.
In het open water van de Maasmeanders vindt ook nu nog volop verlanding en veenvorming plaats.
In de randen van de stroomgeulen vormen zich drijftillen. Deze bestaan uit een groot aantal drijvende wortelstokken waarop zich andere planten vestigen. Langs de stroomgeulen zien we elzenbroekbos.
Het hoger gelegen gebied (de Swolgender Heide) is bedekt met een laag dekzand van 1 tot 10 m dik.
Rond 1900 is een laan van moeraseiken aangeplant in opdracht van de familie Berger. Deze laan leidt naar een buiten dat nooit is gerealiseerd. Die familie kocht het kasteel Broekhuizen in 1889 inclusief landerijen en een stuk van het huidige Schuitwater. Een nazaat was lang burgemeester van Venlo.
Een gebied van voormalige akkertjes is omgevormd tot voedselarme, schrale graslandjes: de zogenaamde Pastoorswei. Deze is van een afrastering met prikkeldraad voorzien. Daarin zou een pastoor met zijn toog zijn blijven hangen en flink wat stampei hebben gemaakt. Oppassen dus!
Naast de al langer voorkomende das, zijn er bevers uitgezet. De variatie aan vogels en insecten is groot. Zo kun je de buizerd, meerdere soorten spechten, meerdere soorten mezen en boomklevers horen en soms zien.